MAVO
Op de MAVO worden de leerlingen in een uitdagende en stimulerende leeromgeving opgeleid voor hun MAVO-diploma. Er is aandacht voor het ontwikkelen van eigenheid, veerkracht en weerbaarheid. Het onderwijs probeert zoveel mogelijk aan te sluiten bij de huidige maatschappij. De MAVO kijkt daarbij ook naar buiten: naar bedrijven en instellingen in de regio. Zeker bij vakken als T&T en de loopbaanoriëntatie in leerjaar 2 en 3 maken de leerlingen kennis met beroepsoefenaars.
Iedere leerling heeft elke periode een gesprek met zijn mentor. Leerlingen met problemen worden gericht geholpen d.m.v. training en maatwerk. De mentor houdt niet alleen het welbevinden van de leerling in de gaten, maar bewaakt ook de voortgang van de resultaten en de stappen die de leerling maakt in het kader van zijn keuze voor een vervolgopleiding.
Docenten begeleiden de leerlingen. Als een gids lopen ze met de leerling mee en sturen waar nodig bij. Gedurende de MAVO-carrière gaat leerling voorop lopen en loopt de docent in de schaduw mee.
In de bovenbouw wordt gericht gekeken naar de vervolgopleiding: de meeste leerlingen stromen door naar het MBO, een aantal leerlingen kiest ervoor om door te stromen naar 4HAVO.
.jpg)
.jpg)
Onderwijs
De MAVO-leerlingen krijgen allemaal les in hun eigen vleugel. Dat zorgt ervoor dat docenten en lokalen altijd dicht in de buurt zijn. Er zijn diverse soorten instructieruimtes. In de meeste gevallen zullen de leerlingen, na de instructie, verder werken op één van de drie leerpleinen. Daar worden ze begeleid door onderwijsassistenten. Andere leerlingen kiezen ervoor om samen met de docent in de instructieruimte nog extra te oefenen (verlengde instructie). Aan het einde van de les komen de leerlingen weer samen in de instructieruimte om af te ronden.
De leerlingen hebben lessen van 70 minuten. Na elke les hebben ze pauze.
%20(62).jpg)