VWO

De missie van ons vwo is om onze leerlingen voor te bereiden op een succesvolle aansluiting op het wetenschappelijk onderwijs. Dat gebeurt door het aanbieden van hoogwaardige kennis en vaardigheden. 

Het vwo kent een tweejarige brugperiode. Leerlingen starten in de GAH-klas (gymnasium/atheneum/havo) en krijgen de mogelijkheid om in twee schooljaren door te groeien naar leerjaar 3. Aan het einde van leerjaar 1 vindt er een tussenevaluatie plaats op basis van de bevorderingsrichtlijnen van leerjaar 2. Aan het einde van leerjaar 2 vindt de definitieve determinatie plaats.

Nieuwe kennis en ontwikkelingen gebruiken we op evidence based-basis en we zorgen ervoor dat het onderwijs dat wij aanbieden een meerwaarde heeft voor de leerlingen, binnen én buiten school. 

Flexibele leertrajecten en extra uitdaging
Leerlingen die sneller door de leerstof gaan kunnen gebruik maken van versnelde programma’s, verdiepingsmodules of in sommige gevallen zelfs een aangepast rooster. In de bovenbouw kunnen leerlingen extra vakken volgen en in één of meerdere vakken versneld examen doen. In alle leerjaren wordt er gezocht naar extra uitdaging voor leerlingen die dat willen. Zo is er ruimte voor het volgen van onderwijsprogramma’s die niet in het reguliere aanbod zitten. Daarnaast kunnen deze leerlingen ook deelnemen aan andere activiteiten waaronder de debatclub, het Model European Parliament en pre-university programma’s.

Sophianum
Sophianum

Leerklimaat

De leerlingen van het vwo krijgen les in diverse instructieruimtes in hun eigen vleugel. De meeste ruimtes zijn gelegen rondom het grote studieplein. Daar geeft de docent de instructie (uitleg over de lesstof). De leerlingen kunnen daarna gaan werken op het leerplein. Er zijn onderwijsassistenten aanwezig die leerlingen helpen en ervoor zorgen dat er een studiesfeer hangt op het plein. Leerlingen die extra uitleg wensen, blijven in de instructieruimte met hun docent. Aan het einde van de les komen de leerlingen weer terug in de instructieruimte. 

De lessen op het vwo duren 50 minuten. Vaak worden deze lessen als blokuur van 100 minuten ingepland. 

Leerlingen die in groepjes willen overleggen of werken aan een project kunnen gebruik maken van kleinere instructieruimtes. Deze zijn gelegen rondom het grote leerplein. 

Klassieke talen

Op het VWO krijgen de leerlingen de klassieke talen Latijn en Grieks. Bij deze vakken gaan ze met vele helden mee op avontuur en natuurlijk zijn daar ook de goden bij betrokken. Verder gaan de leerlingen aan de slag met het vertalen van Griekse en Latijnse teksten. Puzzelen met woordjes en zinnen om zo het verhaal te ontrafelen. Daarbij leren ze meteen heel wat Franse, Engelse en Duitse woorden, want heel veel woorden komen rechtstreeks uit het Latijn of Grieks. In de bovenbouw worden de zinnen wat langer, de teksten wat ingewikkelder en de inhoud soms wat filosofischer.

Wat komt er bij klassieke talen aan bod? 

· Cultuur: Maak kennis met de bekendste mythologische verhalen van de Grieken en Romeinen. Verder leren de leerlingen meer over hoe de Grieken en Romeinen leefden: hoe zagen hun huizen en tempels eruit, hoe dachten ze over het leven en de dood, hoe belangrijk waren helden en goden voor hen? In de lessen worden de wereld van de Grieken en Romeinen met de huidige wereld vergeleken. 

· Woordenschat: Het begin van het leren van iedere taal is het opbouwen van een woordenschat. Het is de bedoeling dat de leerlingen aan het einde van de derde klas ongeveer 350 Griekse en 500 Latijnse woorden kennen. Omdat sommige leerlingen het leren van Latijnse en met name Griekse woorden – het Grieks heeft immers andere letters! – moeilijk vinden, wordt daar in de les extra aandacht aan besteed.

· Grammatica: Om een vreemde taal te leren moet je beginnen bij de basis van iedere taal: de grammatica. Om een Griekse en Latijnse tekst te vertalen moet je immers kunnen zien wat de persoonsvorm en wat het onderwerp van een zin is. Daarvoor moet je bij de klassieke talen rijtjes uit je hoofd leren. 

· Teksten vertalen: Het vertalen van een Griekse of Latijnse tekst kun je het beste vergelijken met het maken van een legpuzzel: de woordjes zijn de stukjes van de puzzel en de grammatica helpt je om de stukjes op de juiste plaats te leggen. Zo maak je een goede Nederlandse vertaling. Leerlingen zijn dus tegelijkertijd bezig met Nederlands: wat is een goede of mooie Nederlandse zin? 

Bij de klassieke talen komen de volgende vaardigheden aan bod:

· Taalinzicht: leerlingen gaan dieper op grammatica in en bouwen een grote woordenschat op. 

· Tekstbegrip: leerlingen oefenen voortdurend in het nadenken over de inhoud van (soms moeilijke) teksten.

· Analytisch vermogen: Bij het vertalen van Grieks en Latijn wordt geleerd hoe je systematisch een taal 'te lijf' gaat.

· Culturele vorming: leerlingen maken kennis met wereld van de oudheid en de invloed daarvan op de Europese cultuur.

· Relativerend vermogen: leerlingen leren zich in te leven in mensen uit een andere tijd en andere cultuur, waardoor ook een grotere verdraagzaamheid in het heden voor andere culturen en mensen ontstaat.

Filosofie, burgerschap en levensbeschouwing

Bij dit vak duiken de leerlingen op een interactieve manier in de Nederlandse samenleving. Dit vak is vooral gericht op het actief doen en ervaren en veel praten, waarbij leerlingen telkens een andere rol mogen aannemen. Zo spelen ze afwisselend een rechter, een advocaat, een politicus of  een journalist, zodat ze leren over belangrijke maatschappelijke thema’s. De leerlingen lezen actualiteiten in kranten, waarbij ze leren om hun eigen mening te vormen. Daarbij krijgen ze de kans om zich in te leven in anderen en verschillende standpunten te begrijpen. Ook worden films bekeken en geanalyseerd, zodat de leerlingen inzicht krijgen in hoe verhalen en beelden onze samenleving weerspiegelen. Ze leren bovendien de kunst van het speechen en nemen regelmatig deel aan debatten, wat helpt om gedachten helder en overtuigend te verwoorden.

Naast deze praktische activiteiten maken de leerlingen kennis met een stukje filosofie. Hierbij komen enkele van de grote denkers aan bod, zodat ze een eerste indruk krijgen van de wijze waarop mensen door de eeuwen heen hebben nagedacht over het leven en de maatschappij. Dit vak wordt twee uur per week aangeboden aan alle leerlingen van de eerste en tweede klas van de vwo-kolom. Het doel is om te laten zien hoe belangrijk het is om actief na te denken over de wereld om ons heen, antwoorden te krijgen hoe alles nu precies in elkaar zit en om je te stimuleren kritisch, creatief en open te denken.

 

Taal & Cultuur

Taal & Cultuur is een vak dat in leerjaar 3 van het vwo gegeven wordt. In de eerste helft van het schooljaar krijgen alle leerlingen het vak. In de tweede helft van het schooljaar wordt het vak aangeboden aan leerlingen die de voorlopige profielkeuze economie & maatschappij of cultuur & maatschappij hebben gekozen. Duits, Frans en Nederlands zijn de talen die bij het vak betrokken zijn. Het doel is om meer samenwerking tussen de talen te bevorderen. 

Per schooljaar komen vier thema's aan bod: één per periode. Meer dan eens worden ook presentatieavonden georganiseerd, waarbij een thema afgesloten wordt. Zo speelden de leerlingen een theatervoorstelling onder leiding van theatermakers. Ook was er een culinaire avond, waarbij leerlingen gerechten kookten uit een Duitstalig, Franstalig en Nederlandstalig land. De menukaarten waren opgesteld in diverse talen en ook het serveren gebeurde in het Frans of Duits. De ouders genoten van een heerlijke driegangenmaaltijd, voorbereid door hun eigen kinderen.